Topatleten meten geregeld hun lactaatwaarde. De meting gebruiken ze om de intensiteit van hun trainingen nauwkeurig te bepalen. Via een inspanningstest weten ze welke tempo’s effectief zijn op een duurloop, tempoduurloop of een intervaltraining.
Lactaat is een belangrijke brandstof. Om ontspannen en lang te bewegen hoort de aanmaak en afbraak van lactaat in balans te zijn. Het lichaam verzuurt zodra er meer lactaat wordt aangemaakt dan wordt afgebroken. Dit treedt op bij een zeer intensieve inspanning. Gevolg: afname snelheid en kracht. Het lichaam heeft dan (lang) herstel nodig. Een lactaattest is effectief om dit omslagpunt, meer aanmaak dan afbraak lactaat, te achterhalen.
In juli heb ik daarom een lactaattest gedaan bij Het Fysiolab in Nijmegen. De test vond binnen plaats bij ongeveer 21 graden. Op een loopband liep ik 6 blokken van 5 minuten. Per blok ging de snelheid omhoog. Ik startte op 10 km/u en eindigde op 16,5 km/u. Goed vergelijkbaar met een intervaltraining.
Na ieder blok werd een beetje bloed afgenomen door een vingerprik. Met een lactaatmeter werd vervolgens de hoeveelheid melkzuur bepaald. De anaerobe drempel, het omslagpunt, werd bereikt zodra de meting meer dan 4 millimol per liter was.
De snelheidszones waarbij de aanmaak en afbraak van lactaat in balans zijn, zijn geschikt voor de (tempo) duurlopen. De zones rond of net onder het omslagpunt zijn ideaal voor het opdoen van snelheid.
Tips van fysiotherapeut Dannis van den Berg: “Doe een lactaattest alsof je je voorbereidt op een wedstrijd. Rust vooraf goed uit, drink voldoende en eet koolhydraten. En als je vaker je lactaatwaarde test, dan is het belangrijk om dit steeds onder dezelfde omstandigheden te doen. Bijvoorbeeld op dezelfde dag van de week, het tijdstip, de temperatuur, voeding en vocht inname. Anders is het appels met peren vergelijken.”
Tim Baas